Onderzoek: Balanceren tussen het nachtleven en de leefbaarheid van de stad

Onderzoek: Balanceren tussen het nachtleven en de leefbaarheid van de stad

12.11.2020
#Onderzoek

Naast de pandemie, die alle discussies over het gebrek aan perspectief van het Rotterdamse nachtleven in een stroomversnelling hebben gegooid, was er de afgelopen jaren vaker frictie merkbaar tussen het nachtleven en de regulering daarvan door de gemeente. Bekende voorbeelden zijn het al jarenlange (en tot op de dag van vandaag continuerende) gesteggel over het Schieblock, de ineenstorting van de Ferro Dome plannen en het mismanagement van het dispuut tussen de uitbaters van het Stadhuisplein en de studentenwoningen daar tegenover. Deze en andere incidenten waren de aanleiding voor het starten van een kwalitatief onderzoek naar mogelijke verbeterpunten van de relatie tussen het nachtleven en de gemeente waarbij de onderzoeksvraag was: In welke mate kan de gemeente Rotterdam de facilitatie van het nachtleven balanceren met de leefbaarheid van de stad in de komende jaren? Hoewel het onderzoek zich dus toespitste op de regulatie  van het nachtleven door de gemeente, behelsde dat in de praktijk ook vragen over het concept leefbaarheid, de waardes van het nachtleven, de risico’s daarvan en de preventie van deze risico’s. Om deze onderzoeksvraag(en) te beantwoorden zijn, naast een uitgebreid literatuuronderzoek, 8 kwalitatieve, semi-gestructureerde interviews gehouden met verschillende stakeholders in het nachtleven van Rotterdam. Deze stakeholders variëren van uitbaters tot omwonenden en van gemeentelijke adviseurs tot beveiligers. De verscheidenheid aan posities in het nachtleven van de geïnterviewden maakt dat de data bestond uit gevarieerde ervaringen en ideeën over de regulering van het nachtleven.

Uit het onderzoek kwamen enkele (algemene) aanbevelingen naar voren. Zo is het inherent aan een grote en groeiende stad als Rotterdam dat de bestemmingsplannen en visies continu worden aangepast en veranderd en dat langdurige toezeggingen aan uitgaansgelegenheden daardoor lastig zijn. Maar, met het Schieblock als perfect voorbeeld, is het geen onredelijk verzoek om lange termijn toezeggingen op te nemen in de facilitering van sommige locaties, aangezien deze een positief effect kunnen hebben op de stad in geheel. En hoewel sommige risico’s ook inherent zijn aan het nachtleven, wijst al het onderzoek uit dat een overkoepelende, multidisciplinaire en regulerende raad het meest effectief is in het bestrijden daarvan, zowel in kosten als in resultaten. Het creëren van een dergelijk orgaan kan echter moeilijk blijken te zijn aangezien het een verandering in de opzet van het gemeentelijke orgaan behoeft en de capaciteit van de gemeente aan het krimpen is. 

Het uitbreiden van de (nacht)vergunningen en openingstijden is een andere ingewikkelde discussie. Echter, aan beide zijde van de discussie identificeerde men de gebreken en mogelijke verbeteringen van het huidige systeem aangezien er geen optimaal gebruik van de vergunningen en gemeentelijke capaciteit wordt gemaakt. Vanwege de afnemende politiemacht is de regulering van het stadscentrum in de nacht een precair onderwerp. Maar experimenten zoals die in Amsterdam met het faciliteren van betere voorzieningen en een grotere beschikbaarheid van hosts en BOA’s, heeft juist geleid tot een afname van politie ingrepen.

Ten slotte is een belangrijke aanbeveling om te onderzoeken of een dualistische vorm van regulatie en facilitatie van het nachtleven kan worden geadopteerd. De N8W8 werd als veelbelovend geïdentificeerd door alle geïnterviewden, al was er ook enige scepsis over de effectiviteit. Tegelijkertijd is een van de meest urgente aspecten van verbetering voor de gemeente de schadelijke bureaucratie die kan ontstaan bij het besturen van een grote stad. Het kan verstandig zijn om de vorming van een gemeentelijk orgaan te onderzoeken, met vertegenwoordigers van alle relevante afdelingen die betrekking hebben op het faciliteren van het uitgaansleven. Dit orgaan zou het democratische en bureaucratische proces kunnen stroomlijnen, een ondubbelzinnig langetermijnvisie presenteren en samenwerking met de N8W8 intensiveren. De N8W8 zou dan de ‘brug’ kunnen worden tussen de sector en de gemeente, terwijl ze beide partijen nog steeds gevraagd en ongevraagd advies geeft. 

De conclusie van het onderzoek was dat het nachtleven de sociale cohesie van een stad kan vergroten, talentontwikkeling kan faciliteren, het imago van een stad kan verbeteren en talrijke (directe en indirecte) economische voordelen op kan leveren. Tegelijkertijd zijn er ook verschillende risico’s verbonden aan het nachtleven. Het blijkt daardoor echter dat het faciliteren van het nachtleven zonder afbreuk te doen aan de leefbaarheid een nauwgezet proces is. Het nachtleven wordt beïnvloed door veiligheidsmaatregelen, vergunningen, trends, drugsgebruik, kunst en cultuur beleid, bevolkingsdichtheid, infrastructuur en meer. De capaciteit van de gemeente is daarnaast ook aan het krimpen over de afgelopen jaren (en naar alle verwachting ook de komende jaren). Dit betekent dat er een toenemende druk rust op een afnemend aantal mensen om het nachtleven te faciliteren en de leefbaarheid van de stad te behouden. Daarbij komt dat het multidisciplinaire karakter die het nachtleven heeft met zich mee brengt dat veel verschillende gemeentelijke diensten een stem hebben in de visie en facilitatie daarvan, met een negatieve bureaucratie en soms tegenstrijdige belangen tot gevolg. Dat betekent niet dat het verbeteren van de facilitatie van het nachtleven onmogelijk is. Door het vergroten van kennis en ervaring binnen de gemeente over de dagelijkse (of nachtelijke) operaties van de sector (wellicht door intensieve samenwerking met de N8W8 R’dam) en te kijken naar mogelijke herstructurering van de processen van besluitvorming is het mogelijk dat er in de komende jaren effectief lange termijn beleid kan worden gemaakt ten behoeve van het nachtleven zonder daarbij de leefbaarheid van de stad aan te tasten. 

Dit is een samenvatting van de masterscriptie van Wouter Dorst. Lees zijn volledige thesis hier.

Geschreven door Wouter Dorst (oktober 2020)

Gerelateerd